Verloren in een thriller
Bij een goede thriller voel je jezelf meegetrokken worden. Niet meteen; in het begin kun je hem nog wegleggen om te slapen, op te staan, te eten, te werken. Maar steeds minder. Dan lonkt hij naar je, verleidt je: “ah kom nou, nog twee pagina’s…”
Je verzet je: “Ja, maar ik moet nog…” En daarin slaag je, steeds minder.
Ik heb een haatliefde-verhouding met thrillers. Je leest ze veel te snel (of: ze zijn veel te dun) en ze laten vaak geen blijvende indruk achter zoals de parels van de Literatuur met hoofdletter L. Er is niet al te lang nagedacht over woordkeuze, stijl, of allerlei taalvondsten, want niets mag in de weg staan voor de lezer om de spanning die jij aan het opbouwen bent te voelen. Als lezer voel je je dan ook continu achternagezeten. Je MOET doorlezen. Dat is toch lichtelijk (lees: heel) anders dan een dik epos waar je dolgraag in WILT doorlezen.
Aan de andere kant vind ik thrillers helemaal geweldig, de best in elkaar gestoken boeken die er zijn. Want het is echt vakmanschap, een goede thriller schrijven. En ik geniet er dan ook zo van dat ik alles ervoor opzij schuif. Wat nou kinderen uit bed halen, (blog) schrijven, was doen, werken? Nee, die thriller wacht op mij.
Eventjes dan…
Bestaat niet. Terwijl ik dit typ, wil ik heel graag die laatste honderd pagina’s lezen. Laatste? Ik realiseer me dat ik dat niet “even” doe, zo van in een half uurtje, tussendoor. Goede thrillers zijn verleiders: eventjes wordt uren.
Petje af.
Trouwens, het idee voor mijn eerste thriller ligt er al. Gaan we zien of ik ook kan verleiden…