Deel 2 van mijn debatverslag van ‘Media en het klimaat’

‘Is de klimaatwetenschap als wetenschap wel rijp genoeg?’ vraagt Simon Rozendaal (Elsevier) zich in zijn presentatie af. Deze wetenschap bestaat immers relatief kort en spreekt zichzelf vaak tegen. Wat een aantal jaren geleden geroepen werd, is al lang weer achterhaald. De tegenstrijdige berichtgevingen spreken voor zich: er is nog geen eenduidig beeld omdat de wetenschap zelf nog niet rijp genoeg is. Simon legt de tegenstrijdigheid bij de wetenschap, niet bij de verslaglegging.
In mijn vorige verslag van het debat over het klimaat en de media op 17 november jl. is de rol van de journalist aan de orde gekomen, in dit tweede en laatste deel de rol van de wetenschap. Het wie, wat, waar, waarom, wanneer van het debat staan op de site van de TU Delft.
Klimaatwetenschapper als machthebber
Die onrijpheid van klimaatwetenschap geeft volgens Simon Rozendaal reden tot extra scepsis. Zoals ik al eerder zei, Jelmer Mommers (De Correspondent) benadrukte in de rol van de journalist het dienen van de lezer en Simon benadrukte die van het controleren van de machthebber. In dit geval ziet hij het als zijn taak om de klimaatwetenschap heel kritisch onder de loep te nemen. Blijkbaar valt bij hem de wetenschap onder de machthebbers. Kennis is macht. Letterlijk.
‘Wetenschap is niet ván wetenschappers, maar van iedereen. Andere mensen moeten ook over het klimaat mogen praten.’ Nu moet ik lachen, ik kan er niets aan doen. Ik denk ineens aan de gemiddelde Kees of Truus die iets zinnigs over een wetenschappelijke ontdekking of ontwikkeling moet zeggen, waar ze de ballen verstand van hebben. Dat kan niet en dat vind ik oneerlijk om van Kees en Truus te verlangen. Daar zijn nu juist die wetenschappers voor. En als goede journalist/redacteur zorg je ervoor dat Kees en Truus begrijpen wat die wetenschappers hebben ontdekt. Ieder zo zijn vak.
Bart Verheggen (klimaatwetenschapper en blogger) is het niet met Simon eens wie de machthebber is die gecontroleerd moet worden door de journalist. Dat is niet de klimaatwetenschapper, maar de fossiele industrie, die nog steeds grote invloed heeft op het klimaatdebat en op veel onderzoeken die gedaan worden. Hij vindt dat daar kritisch naar gekeken moet worden, bijvoorbeeld naar wie een onderzoek financiert.
Buitengewoon emotioneel debat
Naast dat Simon klimaatwetenschap een nog te jonge wetenschap vindt, vindt hij dat het debat over het klimaat niet kritisch genoeg gevoerd wordt. Hij steekt vlammend van wal over hoe ‘vreselijk ongenuanceerd’ het klimaatdebat wordt verslaan door journalisten. Zelf loopt hij nu op het publiek af, verkleint de afstand, gebruikt zijn handen, eigenlijk zijn hele lichaamstaal, om zijn pleidooi kracht bij te zetten. Hij strooit met namen uit de duurzaamheidswereld (wetenschappers, ondernemers en activisten door elkaar) en haalt ze stuk voor stuk onderuit omdat ze volgens hem alleen aan amusement doen en niet kritisch zijn, noch kritisch onderzocht worden. Hij noemt bijvoorbeeld Marjan Minnesma en Maurits Groen en hakt ze genadeloos af omdat ze geen wetenschappers zijn. (NB. Dit zijn toevallig mensen die mij na aan het hart liggen; ik ben dus bevooroordeeld, excuses. Ik verbaas me er trouwens wel over dat hij het ze kwalijk neemt dat ze geen wetenschappers zijn. Ze hebben beiden nooit beweerd dat te zijn.)
Als mijn vader nog geleefd had, had Simon hem wellicht ook genoemd vanwege mijn vaders emotionele betoog voor duurzaamheid, zelfs al was mijn vader wél een wetenschapper. (Ik ben héél blij dat hij dat niet deed.) Simon vraagt zich hardop af waarom er naar niet-wetenschappers wordt geluisterd.
Voor Simon is het klimaatdebat ‘een buitengewoon emotioneel debat’ geworden en niet neutraal en journalistiek. Daar propageert hij – mag ik het even zeggen – buitengewoon emotioneel tegen. Het publiek wordt er ongemakkelijk van. Je merkt dat dit ook zijn opzet is, hij wil een beetje stoken om de discussie op te krikken, heel goed. Tegelijkertijd – dat hoor ik ook in het gemompel om me heen – klinkt zijn oproep heel wat activistischer dan dat van zijn voorganger waar hij zo fel tegen tekeer ging en daarom weinig overtuigend. Het lijkt wel alsof hij alles op alles wil zetten om vooral niet teveel te luisteren naar klimaatwetenschappers.
Mother of All Scares
‘Natuurlijk moeten we op den duur af van fossiele brandstof, maar dat hoeft niet zo snel,’ sust hij ons. En dat we ons vooral niet al te veel zorgen hoeven te maken. ‘Het klimaat is niet de Mother Of All Scares.’ Ik hoor geïrriteerd geschuifel achter mij en heel wat gemopper. Het publiek is het niet met hem eens. (En ik? Ik schiet nu in een echt ongemakkelijke lach. Ik vind klimaatverandering, de verandering van onze aarde, ons enige thuis, dóódeng. Anders dan met een oorlog is er hier echt geen ontkomen aan. Als de natuur van ons af wil, dan doet het dat. Je kan niet onderhandelen met de natuur. Nature is always right.’)
Ineens realiseer ik het mij. Deze man is zelf een voorbeeld van de problematiek die onder meer Jelmer aanboorde. Van hoe tegenstrijdige berichten de wereld in geslingerd worden. En hoe het kan zijn dat nieuws uit het klimaatkamp onder een loep wordt gelegd, terwijl nieuws over het Higgs-deeltje niet. Volgens mij is het niet zijn opzet, maar zijn emotionele betoog om klimaatverandering niet zo veel aandacht te geven en niet zo serieus te nemen, toont de aanwezigen precies waar de andere journalisten (en het publiek) zich zorgen over maken. Hij belichaamt ‘de andere kant’ om het even zwart-wit te stellen. De discussie die volgt, is vanzelfsprekend pittig. Hij is voor de hand liggend en helaas veels te kort.
Wetenschap en de noodzaak voor reproductie
Wat de aanwezige journalisten echter bindt, is dat ze allen in meer of mindere mate aangeven dat klimaatwetenschap (terecht of onterecht) een vreemde eend in de bijt van wetenschap is. Opvallend genoeg is bij allen een groot respect voor wetenschap te ontwaren. Niet zo vreemd voor wetenschapsjournalisten, maar gezien de gepeperde meningen toch noemenswaardig. Ze zijn er stevig van overtuigd dat de wetenschap uiteindelijk zichzelf bewijst, want als ‘je echt brokkelwerk maakt, dat komt dat boven. Als je echt iets relevants hebt uitgevonden, dan staan andere wetenschappers te popelen om dat te reproduceren.’ In wetenschap is het per definitie van het allergrootste belang dat een onderzoek of experiment te reproduceren is en dat bij reproductie het resultaat exact hetzelfde is.
Tijdens het debat worden vaak de wisselende voorspellingen aangehaald die door klimaatwetenschappers worden gedaan. Die projecties zijn niet reproduceerbaar en dus flauwekul. Daarop maakt klimaatwetenschapper Bart Verheggen naar mijn inzicht een goed punt: ‘Klimaatwetenschap is niet hetzelfde als voorspellingen doen.’ De wetenschap meet wat er momenteel gaande is en meet het verleden. Van die gegevens kun je grafieken maken en die ‘kunnen zo gereproduceerd worden, daar hoef je niet over te twijfelen’. Hij pleit voor een onderscheid tussen die wetenschap en het doen van voorspellingen. Wat ik er ook in lees, is dat hij vindt dat klimaatwetenschappers zich niet moeten laten verleiden tot het doen van voorspellingen. Of, voeg ik eraan toe, ze moeten heel duidelijk aangeven waar de wetenschap eindigt en de toekomstprojectie begint.
Journalistiek versus de wetenschap
Maar, zegt Maarten Keulemans (De Volkskrant), het is lastig voor wetenschappers om niet te voorspellen, want: ‘Een wetenschapper mag niet iets niet vinden.’ Daarmee haalt hij ook professor Ionnadis aan. Wetenschappers mogen niet onzeker zijn. Bart pareert met: ‘In de wetenschap is onzekerheid niet hetzelfde als ontwetendheid’. En dat wordt nogal eens vergeten. Mijn vader benadrukte dat ook vaak. Bart zegt ook: ‘Feitelijke onjuistheid is niet hetzelfde als een onwelgevallige mening’. Sowieso zijn natuurlijk feiten en meningen twee heel verschillende dingen, maar in deze tijd is het nogal moeilijk om de twee van elkaar te onderscheiden.
Ook benadrukt Bart dat de ‘wetenschappelijke waarheid’ – in tegenstelling tot hoe de journalistiek zich bedient – zich niet per se ‘in het midden’ bevindt. Hij bepleit dat niet tegengestelde meningen, maar een ‘balance of evidence’ geldt als representatief beeld van de wetenschap. Oftewel, zoals ik het vertaal: laat niet elke populist met een tegengestelde mening en grote mond aan het woord, maar zet gerenommeerde klimaatwetenschappers tegenover elkaar die door hun onderzoeksresultaten naast elkaar te leggen gezamenlijk verder komen.
Uitdaging voor de moderne journalist
Dat het lastig is voor journalisten om het klimaatdebat te verslaan, is intussen overduidelijk. Journalistiek en wetenschap bedienen zich niet van dezelfde waarden. Meningen en feiten zwerven op het internet door elkaar heen. Nieuws is sensationeel, blogs en fora staan bol van ongefundeerde meningen, op social media staan relevante en irrelevante berichten, correcte en incorrecte, allemaal door elkaar. Hoe moet de lezer weten waar hij aan toe is? Ik ben het met Jelmer eens dat daar de grootste uitdaging ligt voor de hedendaagse journalist.
Bart benadrukt ook nog eens dat blogs geen nieuwsredactie hebben, geen kwaliteitscontrole. Dat is wél belangrijk en dat is waar de mainstream media hun toegevoegde waarde kunnen tonen. Daarmee overtuigt hij mij. Want dat is precies wat ik zoek. Duiding en context. In het geweld van informatie dat op ons afkomt, kan een artikel van De Correspondent mij een beeld geven van waar het nieuwste bericht bij ‘hoort’, in welke discussie, in welke lange-termijntendens, in welk groter geheel. Dat heb ik nodig, merk ik.
Ik vind het tekenend dat de twee journalisten van de ‘jongste’ media – Bart en Jelmer – zich anders opstellen dan de gevestigde wetenschapsjournalisten van de ‘oudere’ media. De focus is anders. Net zoals de tijd anders is. Vasthouden aan de oude waarden van de journalistiek zou wel eens hopeloos ouderwets kunnen worden. Jelmer en Bart hebben al een nieuwe weg ingeslagen: die van de contextgerichte (Bart) of constructieve, ‘iets’ activistischere (Jelmer). Ik zou het een goede ontwikkeling vinden als ook de oudere gevestigde media, met échte wetenschapsjournalisten, zich niet meer richten op ‘het laatste nieuws’ (want dat haalt de moderne klant sneller elders vandaan) maar alleen nog maar op de achtergrond van de actualiteit. De lezer helpen met achtergrond, context, duiding. Dat lijkt mij wel wat. Maar dat is dan alleen mijn mening. Geen wetenschap en geen waarheid.
Het eerste deel van het verslag ging over hoe vermoeiend het herhalen is voor wetenschapsjournalisten, over de alternatieve behandeling van klimaatwetenschap (t.o.v. andere wetenschappen) en over of journalisten wel of geen agenda mogen/moeten hebben. Ga naar: Deel 1.
Foto’s van http://www.sciencecentre.tudelft.nl/en/room-reservation/rooms/mekelzaal/